Vrijdag
’Fijne kerst,’ app ik naar Mark. Een onschuldig berichtje waardoor hij hopelijk niet in de problemen komt. Ik zie één vinkje. Wat gek. Een uur later is het er nog steeds maar één. Zou hij zijn telefoon hebben uitgezet? Dat is niks voor hem. Zelfs op kerstavond moet hij bereikbaar zijn voor de zaak. Er bekruipt me een vervelend gevoel. Zou hij me hebben geblokkeerd? Maar waarom dan?
Ik houd het niet meer uit; ik móet hem bellen. Ik krijg er buikpijn van. Als zijn telefoon nu overgaat en hij ziet dat ik het ben, wordt hij ongetwijfeld woedend. De afspraak is dat ik hem alleen bel tijdens kantooruren en nooit voordat ik eerst een seintje heb gekregen dat het veilig is. Er is een lockdown, hij kan nergens anders zijn dan bij zijn vrouw.
’Dit nummer is niet in gebruik,’ klinkt het. ’Controleer het nummer en kies opnieuw.’ Ik snap er niets van en bel nogmaals en nogmaals. Maar dan dringt het tot me door dat ik me erbij moet neerleggen. Ik heb ontzettend veel zin om naar zijn huis te rijden, maar ik weet dat ik het dan alleen maar erger maak. Ik moet echt wachten tot na het weekend.
Zondag
Na nog een dag en een avond etend en drinkend op de bank te hebben doorgebracht, is het dan eindelijk tweede kerstdag. Vanavond komen mijn moeder, mijn zus, mijn opdringerige zwager én Remko bij me eten. Ik heb er buikpijn van. Iedereen zal denken dat Remko mijn vriend is, inclusief Remko zelf. Maar mijn hart ligt bij een ander.
Frederique maakt het voorgerecht, mijn moeder neemt een taart van de banketbakker mee en Maarten zorgt voor de wijn. Ik heb het mezelf gemakkelijk gemaakt door twee kant en klare rollades, spruitjes, appelmoes en aardappelkroketjes te kopen. Ik kijk nog steeds regelmatig naar mijn telefoon, maar er blijft maar één vinkje staan. Sterker nog: ik zie zelfs geen profielfoto meer van Mark.
Om vijf uur is het hele huis aan kant, is de tafel gedekt en heb ik zelfs nog tijd om met Ella naar Peppa Pig te kijken. Ze ziet er beeldschoon en gelukkig uit in haar rode kerstjurkje. Ik ben zo blij dat Linda en ik weer normaal met elkaar omgaan en het geeft me zelfs rust dat zij ook af en toe bij haar is. Dan gaat de bel en staat Remko daar met een groot boeket bloemen.
„Best spannend om jouw familie te ontmoeten”, zegt hij. „Jammer dat je gisteren niet meewilde naar de mijne.” Maar dat kon ik echt niet. Ik ken de familie van Fleur al bijna mijn hele leven. Zolang ik niet overtuigd ben van mijn gevoelens voor Remko, durf ik hen niet onder ogen te komen. Fleur zou woedend worden als ik haar broer pijn zou doen.
Dan arriveren mijn zwager en zus. Zonder kinderen, want die zijn bij hun vader. Maarten drukt me net iets langer tegen zijn borst dan nodig. Hij bekijkt Remko van top tot teen met een licht spottende blik en zorgt ervoor dat hij aan tafel naast me komt te zitten, zodat ik tussen Remko en hem zit ingeperst. Mijn moeder ontfermt zich over Ella.
Ik voel de knie van Maarten tegen de mijne drukken als hij over me heen naar Remko buigt om te vragen wat voor werk hij doet. Als Remko antwoordt dat hij op de ICT-afdeling van een bank werkt, gaapt hij hoorbaar. „Dat lijkt me zo slaapverwekkend”, zegt hij. „Dan prefereer ik toch mijn werk in het ziekenhuis. Zelfs in coronatijd.”
Vervolgens begint hij uit te wijden over ongevaccineerde vijftigers en zwangere vrouwen die de IC bevolken. „Haal je booster zo snel als het kan en zorg dat je niet te zwaar wordt”, oreert hij. Het ergert me dat hij het gesprek zo domineert. Mijn zus kijkt alleen maar bewonderend naar hem. Ik zie dat Remko het ook niet echt leuk vindt, maar die is veel te beleefd om in te grijpen.
Zodra we klaar zijn met eten, vlucht ik naar de keuken om koffie te zetten. Ik krijg een beetje hoofdpijn van deze avond. En ik vind het vervelend dat ik voel dat Maarten gelijk heeft. Remko ís saai. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om iets met hem te beginnen? Ik leun tegen het aanrecht en dan gaat de keukendeur open. Maarten. Natuurlijk.
Maarten komt achter me staan en legt zijn handen op mijn heupen. Ik weet dat ik zou moeten ingrijpen, maar op de één of andere manier windt het me op. „Niet doen”, zeg ik. „Je kan het niet maken tegenover Frederique.” Hij negeert mijn protesten. Hij schuift mijn panty en mijn slipje opzij. En dan raken zijn vingers me. Oh god. Mijn zwager zit in me.
Zijn vaardige doktershanden beroeren mijn knopje. Mijn knieën knikken. Hij weet precies waar hij moet zijn. Ik twijfel tussen hem wegduwen of me eraan overgeven. Maar voordat ik kan beslissen, zwaait de keukendeur open. Remko. Meteen laat Maarten me los en doe ik een stap opzij. Maar ik weet bijna zeker dat Remko alles heeft gezien.
© The Stringpoint Group
bron: de Telegraaf